In de hut had ik heel veel moeite om mijn camera scherp te stellen en helaas pas thuis kwam ik er achter dat er een instelling verkeerd stond. Dom! Helaas zorgde dat er voor dat een heeeel groot deel van mijn foto's van slechte kwaliteit waren. Gelukkig nog wel een paar redelijk goede zoals deze drie van een grote gele kwikstaart. Dit is óf een jong óf een vrouwtje maar in ieder geval geen mannetje.
Het was de derde keer dat ik naar zo'n hut ging maar voor het eerst met iemand samen. Dat is goed bevallen. Het is gezelliger, je leert van elkaar over wat je ziet. Ik kan zelf nauwelijks vogels determineren aan de hand van geluiden of vliegbeeld. Al is dat laatste in een hut niet zo van toepassing. Maar twee weten er meer dan één. Al maakte het kacheltje zoveel toeren, en dat was gezien de lage temperaturen, rond het vriespunt, bittere noodzaak maar vogelgeluiden dreven hierdoor naar de achtergrond.
Informatie gevonden op de site van de vogelbescherming:
De sierlijke grote gele kwikstaart is te vinden langs stromende beken, maar ook wel aan stilstaand water. De beste plaatsen om deze vogels te vinden, zijn de sprengen op de Veluwe, allerlei aangelegde stromen in (landschaps)parken en langs de grote rivieren. Bolwerken bevinden zich in de (oostelijke) Achterhoek, Twente en Limburg. In de winter op meer plaatsen te zien, ook in grote steden.
BROEDEN
Legt tussen eind maart en half juli de eieren, meestal 4-6. Vaak twee legsels per jaar. Nestelt graag vlak bij stromend water in een nis in een muur of onder een brug of bij boomwortels in oevers. Ze maken ook gebruik van speciale nestkasten. Broedduur 11-14 dagen. De jongen worden na het uitvliegen door de man verzorgd, terwijl de vrouw bezig gaat met het tweede broedsel.
VOEDSEL
Allerlei kleine ongewervelde dieren die in of bij het water leven; vooral insecten, maar ook spinnen, vlokreeftjes en kleine slakjes. Als insecten worden met name vliegen, muggen, kokerjuffers, haften, steenvliegen en kevers in het voedsel aangetroffen.
VOGELTREK
De najaarstrek vindt plaats in september en oktober, als kleine aantallen doortrekken, meestal alleen of hooguit met enkele vogels. Deze grote gele 'kwikken' zijn afkomstig uit Duitsland, waar grote populaties leven die deels westelijk en noordwestelijk trekken. Ook trekken er vogels door uit het zuiden van Scandinavië en vermoedelijk uit Polen. In de winter zijn de aantallen een stuk lager. Onze eigen broedvogels trekken deels weg; naar het zuiden, tot aan de Pyreneeën. Broedgebieden in Twente en de Achterhoek zijn ’s winters nagenoeg verlaten, maar in Limburg overwinteren in zachte winters aanzienlijke aantallen; ten dele eigen broedvogels. Dan ook te zien in steden en dorpen waar ze langs water en op platte daken met grind te vinden zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten