Dit vond ik op de site van de vogelbescherming:
De koperwiek is een lijster met koperrode 'oksels' die in vlucht opvallend zijn. Het zijn karakteristieke broedvogels van de naaldbossen van Scandinavië. Koperwieken zijn alleen in september tot mei in Nederland te zien, vooral op besdragende struiken in parken en tuinen en op weilanden grenzend aan hagen en bosjes. Koperwieken hoor je in oktober overtrekken. Met een scherp en lang 'psriiiihhhh' houden de vogels contact met elkaar. Ze trekken met miljoenen over Nederland, soms in enkele dagen of zelfs één dag
En dat verklaart dus ook de naam: koperkleurig onder de vleugels/wieken!
De koperwiek is geen Nederlandse broedvogel. Broedt vanaf eind april tot in juli en heeft twee legsels van meestal 4-6 eieren. Ze broeden alleen, maar soms ook in los kolonieverband. Komvorming nest van gras, mos, twijgjes met wat modder bevindt zich op de grond in dichte vegetatie, of ergens laag in bosjes of dode boomstomp. De jongen zitten zo'n 12-15 dagen op het nest en zijn nog 2 weken na het uitvliegen afhankelijk van de ouders.
LEEFGEBIED
Koperwieken zijn in de winter regelmatig (in groepjes) aan te treffen in weilanden, boomgaarden, bossen, parken en tuinen. Ze foerageren op besdragende struiken: duindoorn is populair, maar ook de bessen van hulst, lijsterbes en kardinaalsmuts eten ze graag. In zijn Scandinavische broedgebied broedt de koperwiek in dicht struikgewas en in bomen. Leeft vooral in naaldbossen, maar ook in berkenbossen en op bergvlaktes en zelfs in wilgenbos.
VOEDSEL
In de winter voornamelijk wormen, bessen en zaden. Tijdens de broedtijd insecten, wormen en slakken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten